“Ik ben zo klein”, zei de mol*. “Ja”, zei de jongen, “Maar je maakt een groot verschil.”

“Wat wil je later worden als je groot bent?” “Lief”, zei de jongen.

Uit het boek: “De jongen, de mol, de vos en het paard” van Charles Mackery en vertaald door Arthur Japin

Wat wil je later worden als je groot bent?

Zo’n vraag die ik me inderdaad kan herinneren uit de periode van de lagere school. Mijn droom is om stewardess te worden. In zo’n mooi pakje met een vliegtuig de hele wereld over reizen. Dat lijkt me fantastisch. Het onbekende ontmoeten, nieuwe plekken ontdekken, op avontuur.

Want, in die tijd was reizen nog iets voor de rijkeren. En al helemaal met het vliegtuig. De vakantie met mijn ouders gaat meestal naar Duitsland. In ons kleine Fiatje. Met een imperial bovenop waar een koffer op past.

Wat wil je later worden als je groot bent?

Terug naar de stewardess. Dat blijft een droom. En jaren later nog steeds. Na de middelbare school, volg ik een toeristische opleiding. En na een paar jaar op een kantoor te hebben gewerkt, komt eindelijk die droombaan voorbij. Ik ga op sollicitatiegesprek bij de KLM. “Ga gewoon zoals je bent”, zegt een ex-studiegenoot nog. Zij is inmiddels aangenomen onder de voorwaarde dat ze eerst 13 kilo moet afvallen. En ik volg haar advies.

Ik leen van een vriendin een zwarte jurk, trek panty’s aan en hakjes.

In de trein toupeer ik mijn haren, doe geel met blauwe ogenschaduw op en roze lippenstift. Zo zag ik er in die tijd uit. Punk, zouden ze later zeggen. Ik kijk nog even of alles goed zit en kom erachter dat er een enorm gat in de jurk zit. Onder mijn rechteroksel. Niet vergeten dat ik die arm dan niet op moet tillen.

Aangekomen op de bestemming, volg ik de aanwijzingen die ik heb gekregen in een brief.

Een mobiele telefoon was er immers nog niet. Mijn ogen vallen op de andere kandidaten. Keurig uitgedost. De dames hebben matching parel-oorbellen, schoenen met kwastjes en lange geruite sokken aan. De heren dragen een keurig pak met stropdas. En daar zit ik …. Volledig anders dan de anderen.

We krijgen een paar cognitieve testen en na een uur of twee worden we terugverwacht in de grote zaal. Onze namen worden omgeroepen. Van de eerste helft wordt verwacht dat zij meelopen. De anderen, waaronder ik, mogen blijven zitten. Intuïtief voel ik dat het mis is.

Individueel krijgen wij de uitslag te horen.

“Helaas”, zegt de KLM mevrouw, “je bent niet door.” En ze haast zich te zeggen: “Dat ligt niet aan je testen hoor, die zijn gewoon goed. Maar ja, je expressieve uiterlijk past toch niet helemaal bij ons bedrijf.” Ik herinner me nog dat ik heb opgemerkt: “Maar dat maakt toch niet uit? We krijgen toch allemaal zo’n apepak aan?” Tijd om te vertrekken.

Daar gaat mijn droombaan. In vogelvlucht verdwenen.

Waar ik jaren naar toe heb geleefd. Goeie tip van mijn ex-studiegenoot. In de trein naar huis laat ik alles nog eens de revue passeren. Ik schiet enorm in de lach. Wat een toestand. Hoe heb ik dat durven zeggen van dat apepak? (Over)moedig? Strijdlustig? Of gewoon dwars-denken?

Eigenlijk wist ik het antwoord vooraf al.

Wilde ik het, toen ik midden twintig was, nog echt? Of was het meer een droom van een tienjarige? Toch maar proberen. Stel je voor dat je een droom blijft houden en er niet achteraan bent gegaan? Blijf je dan spijt houden?

Mijn les is geweest dat als de ene deur sluit, een andere deur zich opent. Dat wat er op je pad komt, heeft een betekenis. Inmiddels durf ik te vertrouwen op mijn innerlijke kompas. Hoe mooi is dat?

Wil jij ook (nog) meer in verbinding komen met je innerlijke kompas? Ik begeleid je heel graag.

*De mol leeft onder de grond en vindt het heerlijk om alleen te zijn. Hij kan niet zo goed zien maar wel op de tast voelen. En ook op intuïtie vertrouwen. Een mol is sterk en strijdlustig. Hij heeft moed en een goed richtinggevoel. Als iets niet lukt, neem het dan niet zo zwaar. Geef de moed niet op. Vertrouw op je gevoel. Alles komt goed.

Uit: krachtdierenspel, Loving Nature, 2017

Verhaal #3 uit de serie ‘Het Grote Ontdekkingsavontuur van de TeamReisLeider’