En dan krijg je een opdracht om eens te kijken naar de eigenschappen van een dier dat jij bewondert en van een dier waar jij bang voor bent. Om vervolgens vanuit het perspectief van het dier te kijken naar wat hij je te vertellen heeft. Beide lijsten bevatten een aanzienlijk aantal soorten. Er van beide 1 uit kiezen, blijkt al lastig voor mij.

Mijn krachtdier: de hond

“Als hond had ik een baas waarvoor ik alles deed. Als hij begon te lachen, dan deed ik met hem mee.”

Zo begon ooit ons optreden met de band. De tekst was zelf gemaakt op de melodie van Het Goede Doel (Vriendschap). Daaraan denk ik meteen terug wanneer ik uit de lange lijst kies voor de hond als krachtdier. Vanuit zijn perspectief gezien, vertelt hij mij het volgende.

“Ha, baas, wat fijn dat je er weer bent. Kijk, zie je wel, mijn staart kwispelt van blijdschap. Ik heb je zo gemist. De hele dag lig ik op je te wachten. Wil je mij even aaien? En ik heb ook behoefte om een frisse neus te halen, jij vast ook. Maar laten we uitkijken voor die andere baas met die grote hond, weet je nog, die hij niet aan kan? Zullen we dan met een grote boog daaromheen lopen? En daarna kunnen we gezellig een hapje eten. Je weet wel wat mijn lievelingsmaal is, hè? Want het is feest, we zijn weer bij elkaar.”

Een Elfje voor de hond:

Kwispel

Zo blij

Ik ben thuis

Hij wacht op mij

Uitgelaten

Mijn ontkrachtdier: de slang

Een week of wat geleden zie ik iemand voor onze deur op het grasveld staan met een enorme gele slang om zijn nek gewikkeld. En ik krijg, naast rillingen, ook de volgende gedachten: ‘wat een engerd, zowel dier als baas’, ‘wat doet hij hier’, ‘ik heb katten die zo meteen in de grote bek verdwijnen’, ‘het zijn toch hopelijk niet nieuwe bewoners in onze buurt’ … en zo kan ik nog wel even doorgaan.

Wat maakt dat ik niets heb met een slang? Ooit, in Vietnam, kregen we dit als gerecht voorgeschoteld. Aan de structuur was hij duidelijk te herkennen. Gelukkig zat ik in mijn vegetarische periode …

“Ha-ha, ik ben de slang. Ik ben glad en glibberig en spreek met gespleten tong. Als ik jou was, zou ik mij niet vertrouwen. Want ik kan je aanvallen en je opslurpen met één beweging. Of ik kan je direct verlammen met mijn giftige aanval waardoor ik jou nog een tijdje kan laten kronkelen. Kom vooral niet dichterbij. Ik vind dat jij hier niet hoort. Jij gaat over mijn grenzen en dringt mijn territorium binnen. Ga weg, nu je nog kan.”

Een Elfje voor de slang:

Giftig

Op mij

Valt hij aan

Hoe ziet hij mij

Sluipend