Ik zat laatst met mijn man in de auto. Zo vreemd is dat niet. En wat ook niet zo vreemd is, is dat ik achter het stuur zat. We gingen naar een feest van een vriend van mijn man aan de andere kant van het land en zouden een nacht in een AirBnB blijven. Kinderen (hoewel volwassen) alleen thuis … dat blijft toch een dingetje voor mij.
Maar, we reden van West naar Oost en kwamen op een bepaald moment bij Knooppunt Utrecht. Zo noem ik het dan maar. Daar waar je vanaf de A12 kunt kiezen voor of rechtdoor (richting Arnhem) of rechtsaf (richting Apeldoorn of Amersfoort).
En ik vraag, met mijn twee handen aan het stuur, welke richting we op willen gaan. Krijg ik een hele verhandeling over dat we rechtdoor kunnen want blablabla maar dat we ook de rechterbanen kunnen nemen omdat blablabla. Nou heeft mijn man geen filosofie gestudeerd maar zijn antwoorden benaderen deze studie wel (en in hoge mate).
Dus dan raak ik alweer geïrriteerd en denk ‘man, zeg gewoon wat ik moet doen’. Op dat moment maakt het mij namelijk niets uit welke richting het wordt, als het maar een richting wordt. Ik kan het ook zelf bepalen, natuurlijk, want dat doe ik graag. Maar, op het moment dat ik een ander om advies vraag, wil ik ook een duidelijk antwoord, en nog snel ook.
Met mijn handen aan het stuur kan ik namelijk prima zelf bepalen welke richting we op gaan. Op het moment dat ik aan de ander vraag, wat we kunnen doen, wil ik eigenlijk dat hij een duidelijke beslissing neemt, zonder alle voors en tegens te benoemen en tegen elkaar af te wegen. Ik vraag dus eigenlijk: zeg jij het maar. Maar in dit voorbeeld krijg ik de bal weer terug. En zo komt het dan dus dat ik thuis bijna alle beslissingen neem, en vaak zonder overleg.
Eigenlijk best interessant om het zo uit te schrijven. Want blijkbaar wil ik soms best overleg voeren en beslissingen aan anderen overlaten. Maar als de ander vervolgens niet reageert zoals ik wil, schiet ik terug in mijn rol als beslisser. Interessant, want als ik dan tegen mijn man lichtelijk uitval en zeg: “Man, schiet eens op en zeg wat je wil”, dan pikt hij dat ook nog. En vlak voordat ik niet meer van baan kan wisselen, zegt hij wat ik moet doen. Pfff.
Communiceren. Dat is en blijft toch moeilijk. Maar, wat nog moeilijker is, is om zaken die ingesleten zijn, te veranderen. Voor je het weet, schiet je als het ware vanzelf in een rol die je of jezelf hebt toebedacht of die anderen jou hebben ‘gegeven’. Ik weet bijvoorbeeld van mijzelf dat ik van ‘tsjak-tsjak-tsjak’ ben; handleidingen lezen? Niets voor mij. Hup, apparaat installeren en gaan! Om dan de conclusie te trekken ‘hij doet het niet’.
En dan komt mijn man om de hoek zetten. Die pakt dan de handleiding, leest hem nauwkeurig door, volgt precies alle stappen en hoppa, apparaat in werking. En dat is soms best irritant want ik wil NU koffie.
Herkenbaar? Mooi he om te zien dat je in een relatie elkaar aanvult. Hoe mooi zou het zijn als je dat in een team ook kunt hebben of krijgen. Kijkend naar het model van de kernkwadranten, vind jij iemand vaak heel irritant die eigenschappen bezit, die jij zelf in mindere mate hebt. Die persoon zit dan in jouw ‘allergiekwadrant’. Als je talenten kunt gaan verbinden, ontstaat er iets moois. Gaat er iets bloeien en groeien. Versterken teamleden elkaar. Waar de een minder goed in is, kan de ander juist ondersteunen. En veroveren jullie samen de wereld. Maar ja, tot zover de theorie. Want dan komt die weerbarstige praktijk.
Coaching draait om bewustwording. Bewustwording van het effect van jouw gedrag op anderen. Als dit blog je helpt om daar af en toe eens bij stil te staan, is mijn missie voor nu geslaagd!