Al keuvelend over een bospad, komen we aan bij een stuk grasland.
En daar staat hij, in volle glorie eenzaam te zijn. Het houten, gesloten hek. Fier rechtop. Het hout oogt verweerd. Hoe lang staat hij daar al? Wat heeft er om hem heen gestaan? Want, zowel aan de linker- als aan de rechterkant van het hek is er geen afscheiding te bekennen. Je kunt er dus gewoon omheen lopen en het hek waarnemen. Dat klinkt als de makkelijke weg, toch? Maar daar hebben we niet voor gekozen. Wij zijn namelijk op ontdekkingsavontuur. Als groep maar vooral individueel.
Het avontuur lonkt.
Wat te doen met het hek? Erlangs of erdoorheen? Is er iets dat ik achter me wil laten? Omdat ik vooruit wil? Erdoorheen en dan het hek sluiten? Ik sluit mijn ogen en voel. Duik in mezelf. Hou ik van een uitdaging? Wat wil ik opruimen? Kan ik een keuze maken?
Onder mijn gesloten ogen voel ik Tante Okay binnen komen.
Al jaren heb ik last van haar. Zij laat zich in een hoekje drukken. Zij vindt andere mensen bijvoorbeeld intelligenter of mooier. Of ze vindt dat anderen zaken beter kunnen verwoorden. En ga zo maar door. Tante Okay zit vol met overtuigingen die haar zelf naar beneden halen. Het wordt tijd om Tante Okay haar eigen plekje te geven. Om mezelf te laten zien. Om me niet groter of kleiner te maken dan de ander. Om mijn ruimte in te nemen.
Er staan meer mensen aan mijn kant van het hek. We willen blijkbaar allemaal door het hek en iets achterlaten. Aan mij wordt gevraagd of ik wil. En ik gebaar naar de anderen dat zij voor mogen gaan. Hoppa, Tante Okay in de praktijk. Tegelijkertijd word ik teruggeworpen in de tijd. Ik krijg een prachtig inzicht. Mijn Tante Okay, waarvan ik dacht dat ik deze pas een jaar of vijf bij mij droeg, heb ik al veel langer.
Ik sluit opnieuw mijn ogen en zie het zwembad
waar ik als zevenjarige duik-les kreeg. Ik maakte me zo klein en onzichtbaar mogelijk. Zodat de badmeester mij niet zou zien. En ja, ook daar liet ik iedereen voor gaan. Dat lukte vrij goed. Kinderen doken het water in en sloten weer achteraan in de rij. Zo werd de rij nooit echt korter en ging mijn verstoppertje spelen lang goed. Maar niet voor eeuwig natuurlijk.
De meester had mij door. Hup, het water in. Het gevoel hebben dat ik ga falen. Het idee hebben dat anderen veel beter zijn. Dat ik weet dat alle ogen op mij gericht zijn. Van die kinderen die allemaal een mening over mij hebben. Dat ik voel dat achter mijn rug over mij wordt gekletst. En ik word kleiner en kleiner. Dat helpt dus niet om vol zelfvertrouwen in dat water te duiken.
Zoals het toen niet hielp, gaat het mij nu ook niet helpen. Ik voel dat ik in dit moment dóór dat hek moet.
En ik sta voor dat hek.
En vind het tijd worden dat ik Tante Okay in het bos achter mag laten. Vol vertrouwen; vol in focus op wat voor me ligt. En die focus richt zich in grote lijnen op het nog meer in mijn kracht gaan staan. Met alles wat daarbij hoort. Ik til het hek met twee handen op, loop erdoorheen en zeg hardop: “Ik laat mijn Tante Okay hier veilig achter.”
Nog 1 x achteromkijken. Nog 1 x Tante Okay bedanken.
Want ook Tante Okay heeft mij gebracht waar ik nu ben. Tante Okay heeft kritisch al die jaren met mij meegekeken. Inmiddels ben ik erachter dat ze dat met al haar goede intenties heeft gedaan. Ze wilde mij zo veel mogelijk beschermen. Maar nu is het tijd dat ik het hek ga sluiten. Ik pak het weer met twee handen vast en bedank Tante Okay in stilte.
Ik ga liggen in het gras en denk terug aan die ochtend. Vaak trek ik aan het begin van een nieuwe dag, een kaart. Deze keer uit het Krachtdierenspel. Ik trek de kangoeroe. De kangoeroe neemt ruimte in en geeft grenzen aan. Met zijn grote sprongen vertelt hij ‘deze ruimte is van mij’. Op de kaart staat letterlijk: ‘maak jezelf niet groter of kleiner dan je bent maar neem jouw ruimte in. Laat jezelf zien. Stralend. Je bent perfect zoals je bent.’
Uit: krachtdierenspel, Loving Nature, 2017
Verhaal #1 uit de serie ‘Het Grote Ontdekkingsavontuur van de TeamReisLeider’