Geluk in een potje

Vanuit mijn huis wandel ik richting strand. Eigenlijk wil ik helemaal niet naar het strand. Daar is het me veel te druk. Busjes van handhavers rijden rond. Met daarin spiedende ogen. Brr. Deze ‘brr’ is niet van de kou maar van gedachten als ‘Ik doe vast iets fout. Gaan ze mij aanhouden?’ Maar deze gedachten helpen mij niet. Ik wil ze niet. Ik wil iedereen liefdevol begroeten, ook hen die in mijn waarheid een rol spelen waar ik niet achter sta. En ik voed mijzelf zoveel mogelijk met positiviteit. Omdat ík daar vrolijk, blij en lichter van word. En als dat zo op mij werkt, dan weet ik zeker dat ik dat licht ook door kan geven. Ik geef mezelf dan ook de opdracht, voordat ik de deur uitstap,